Protocol Meldingen seksuele intimidatie

Inleiding

  • Ondanks alle aandacht voor een goede omgang met seksualiteit en preventie kan het toch voorkomen dat grenzen overschreden worden en er seksuele intimidatie plaats vindt. In dat geval is het belangrijk dat duidelijk is hoe in Pluryn wordt omgegaan met een melding of vermoeden van seksuele intimidatie.
  • Er is onderscheid te maken in seksuele intimidatie tussen cliënten onderling, tussen medewerkers en cliënten en door familie of derden. Dit protocol betreft al deze situaties.
  • Bij het (intern) onderzoeken van meldingen of vermoedens dient geen sprake te zijn van waarheidsvinding in strikte zin om eventueel justitieel (vervolg)onderzoek niet te frustreren.

 

Stappen bij vermoeden van seksuele intimidatie

Vooraf:  onderstaande stappen zullen met name gezet worden in de situatie van de dagelijkse (intramurale) zorg – wonen, dagbesteding – aan cliënten met een handicap. In andere situaties (ambulante begeleiding, woonondersteuning bijvoorbeeld) dient men de stappen af te stemmen en op maat te maken. 

Stap 1: 

Elke seksuele intimidatie of vermoeden ervan wordt direct aan de naast-hogere leidinggevende gemeld; in de regel is dit de teamleider. Deze draagt zorg voor het schriftelijk vastleggen van de melding.

Het kan gaan om spontane onthulling (er is iets verteld, er is tekst), heterdaad (iets zien gebeuren) of indirecte signalen.

 

Stap 2:

De teamleider informeert de RVE manager dienstverlening en de betrokken gedragswetenschapper en eventueel maatschappelijk werker of andere betrokken disciplines rondom een cliënt. Dit kan per locatie verschillen. De RVE manager dienstverlening stelt het hoofd behandeling op de hoogte en zal in bepaalde gevallen ook de Raad van Bestuur op de hoogte stellen.

Stap 3:

Onder verantwoordelijkheid van de RVE manager dienstverlening wordt zo snel mogelijk een (multidisciplinair) meldingsteam geformeerd, dat tot taak heeft de RVE manager dienstverlening te adviseren. Als de aard van de melding/ernst van de situatie het verlangt zo nodig ad hoc, maar altijd binnen twee dagen.

Het multidisciplinair meldingsteam wordt per keer samengesteld, maar bestaat in elk geval uit: hoofd behandeling (voorzitter), teamleider en gedragswetenschapper. Op geleide van de melding kunnen er andere disciplines aan het meldingsteam worden toegevoegd (bv. avg-arts, maatschappelijk werk, andere gedragswetenschappers).  Het meldingsteam gaat na op welke informatie de melding gebaseerd is, formuleert de melding en schat de ernst in [3]. Bij twijfel kan overleg gevoerd worden met de politie.

(Nogmaals: het team zal zich hierbij onthouden van waarheidsvinding in strikte zin om eventueel justitieel vervolgonderzoek niet te frustreren).

 

Na de beoordeling van de melding door het multidisciplinair begeleidingsteam wordt bepaald of er sprake is van seksuele intimidatie en dus, na bekrachtiging door de RVE manager dienstverlening, van melding bij de Inspectie voor de Volksgezondheid. Melding bij de Inspectie dient op korte termijn te gebeuren via het online meldingsformulier voor zorgaanbieders van de Inspectie voor de Volksgezondheid (www.igz.nl). voorgeschreven format.

Stap 4

Het multidisciplinaire meldingsteam adviseert verder procedureel en inhoudelijk aan de RVE manager dienstverlening:

  1. Het advies van het meldingsteam luidt ‘geen verdere behandeling van de melding:
    • Betrokkenen worden geïnformeerd door de teamleider.
    • Betrokkenen worden door de teamleider ook geïnformeerd over hun rechten. 

     2. Het advies van het meldingsteam luidt ‘verdere behandeling van de melding’

Tot de taken en activiteiten van het meldingsteam behoren dan:

    • Het laten verrichten van diagnostiek en eventuele taxatiegesprekken. Taxatiegesprekken hebben tot doel om vast te stellen of er aanleiding is strafbare feiten te veronderstellen. Een taxatiegesprek wordt gevoerd door een daartoe geschoolde gedragswetenschapper. Bij alle intern onderzoeken is een vereiste dat men zich onthoudt van waarheidsvinding in strikte zin, dit om eventueel justitieel vervolgonderzoek niet te frustreren. Er kan overleg gevoerd worden met de politie.
    • Het adviseren over aangifte/melding [4] doen bij de politie.
    • Het adviseren over de begeleiding/behandeling van de cliënt(en) – zowel het vermeende slachtoffer als de vermeende dader – op korte en langere termijn, inclusief een risico-inventarisatie die kan worden opgenomen in het individuele zorg-/behandelplan.
    • Informeren van alle betrokkenen [5] (direct betrokken cliënten / medewerkers, ouders /wettelijk vertegenwoordigers/belangenbehartigers, overige betrokkenen). Indien van toepassing: onderhouden van contact met de politie, AMK, etc.
    • Betrokkenen wijzen op rechten (klachten, zelf aangifte doen).
    • Opbouwen van verslaglegging t.b.v. dossiervorming.

Voor alles geldt: de voorzitter draagt zorg voor coördinatie en verslaglegging.

Stap 5

De RVE manager Dienstverlening bekrachtigt – eventueel in/na overleg met de bestuurders – de adviezen van het meldingsteam en draagt zorg voor de effectuering.

Stap 6

De door het multidisciplinaire meldingsteam aangewezen gedragswetenschapper stelt binnen acht weken na de datum van het incident de schriftelijke rapportage op volgens het door de Inspectie voorgeschreven format en zorgt dat dit namens de RVE manager dienstverlening naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt verstuurd.

Stap 7

De RVE manager Dienstverlening draagt zorg voor evaluatie van het proces. Deze evaluatie kan zich uitstrekken van een evaluatie van het doorlopen proces tot ‘factfinding’ na een rechtspraak. [6]

Dossiervorming

  • Met betrekking tot medewerkers: Zie onder achtergrond en in het Convenant Preventie Seksueel misbruik, punt 4.5
  • Met betrekking tot cliënten: De conclusies en aanbevelingen uit de rapportage en de adviezen worden in het hoofddossier van de desbetreffende cliënt opgenomen, waarbij de andere voorkomende namen geanonimiseerd worden. De inhoudelijke adviezen worden in het Individueel Plan opgenomen.
  • De onderzoeksrapportage als zodanig: Deze wordt gedurende een jaar bewaard met het oog op mogelijke klachtenprocedures en onderzoek door de Inspectie. Geanonimiseerd komen gegevens terecht in het kwaliteitsjaarverslag onder het hoofdstuk ‘ meldingen’. De conclusies en adviezen van het multidisciplinair meldingsteam worden schriftelijk vastgelegd en in bezit gesteld van de RVE manager dienstverlening en het hoofd behandeling van de betreffende locatie.

Cliëntvertrouwenspersoon

Gedurende het hele melding- en onderzoeksproces kan de Cliëntvertrouwenspersoon een rol spelen in het bijstaan van cliënten.