Toelichting persoonlijk jaargesprek

De termen vitaliteit, werkorganisatie, innovatie, markt en resultaat gerichtheid zijn afkomstig uit het team competentieontwikkelingsprogramma (TCO). De competenties die hieronder zijn beschreven hebben de basis gevormd van dit programma.

Op het formulier persoonlijk ontwikkelingsgesprek dienen de medewerker en direct leidinggevende, de competenties die van belang zijn voor de ontwikkeling van de medewerker te beoordelen, met de termen onvoldoende, voldoende, goed. Vervolgens wordt op basis van consensus een ontwikkeldoel SMART geformuleerd en vastgelegd op het afsprakenformulier.

 

Uitleg van de begrippen:

 

Vitaliteit

 

  • Samenwerken; de medewerker werkt samen met anderen aan een gemeenschappelijk doel, de medewerker is bereid zich te verbinden met de visie, missie en doelen van de organisatie, de medewerker houdt in eigen handelen rekening met de beleving, gevoelens en achtergrond van anderen, de medewerker handelt in woord en gedrag in lijn met algemeen aanvaarde normen en waarden, ook onder moeilijke omstandigheden.
  • Communiceren; ideeën en informatie, zowel mondeling als schriftelijk, helder en duidelijk kunnen overbrengen, zodanig dat de essentie wordt begrepen, met een effectief gebruik van de bestaande communicatiemiddelen
  • Feedback geven; de medewerker is in staat informatie uit te wisselen over houding en gedrag van anderen
  • Effectief functioneren; de medewerker is in staat zich aan te passen aan wisselende omstandigheden, de medewerker is in staat effectief te blijven functioneren onder grote (werk)druk, bij kritiek of tegenslag
  • Coachen; de medewerker is in een open verstandhouding in staat om anderen te stimuleren en te motiveren, gericht op hun persoonlijke ontwikkeling.
  • Leidinggeven; geeft richting, sturing en ondersteuning aan een groep medewerkers, werk- of projectgroepen door het stellen van doelen en het tot stand brengen en handhaven van doeltreffende samenwerkingsverbanden.
  • Besluitvaardigheid; spreekt op het juiste moment zijn of mening of oordeel uit, committeert zich daaraan en onderneemt acties.
  • Professionele integriteit; de medewerker handelt in woord en gedrag in lijn met de algemeen aanvaarde normen en waarden van Pluryn, ook onder moeilijke omstandigheden
  • Inlevingsvermogen; de medewerker houdt in eigen handelen rekening met de beleving, gevoelens en achtergrond van anderen

 

Werkorganisatie

  • Plannen en organiseren; de medewerker kan op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en de hiervoor benodigde tijd, acties en middelen inzetten.
  • Oplossingsgericht handelen; de medewerker is in staat problemen te signaleren, verbanden te zien, conclusies te trekken, en te denken in termen van oplossingen, de medewerker maakt duidelijke keuzes, hakt knopen door, en stelt beslissingen niet onnodig uit.

 

Innovatie

  • Innoveren; de medewerker is in staat een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. De medewerker volgt relevante ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie en benut deze kennis ten behoeve van de organisatie en/of het vakgebied. De medewerker heeft een duidelijke zienswijze op de actuele situatie en de toekomst van het werkterrein, vakgebied en/of organisatie.
  • Inspelen op wensen van de klant; het vermogen activerend in te spelen op en tegemoet te komen aan vragen, wensen en belangen van zowel interne als externe klanten, te denken valt aan bevorderen van zelfreflectie en zelfanalyse en het faciliteren, enthousiasmeren, empoweren van cliënten om de doelen in het kader van zelfregie te behalen
  • Organisatiebewustzijn; De medewerker doorgrondt de opbouw en het functioneren van de organisatie en kan op basis hiervan handelen.
  • Leren en ontwikkelen; de medewerker heeft de wens en het vermogen om verder te groeien ten behoeve van een brede en blijvende inzetbaarheid
  • Ambitie; Spant zich in het kader van zijn loopbaan en/of professie of vakgebied in zich verder te ontwikkelen en succes te boeken.

 

Markt- en resultaatgerichtheid

  • Ondernemen; de medewerker signaleert kansen, heeft stimulerende en originele ideeën en kan deze omzetten in acties die bijdragen aan (betere) resultaten van de organisatie.
  • Doelmatig handelen; de medewerker is gericht op het behalen van resultaten en doelstellingen, de medewerker doorgrondt de opbouw en het functioneren van de organisatie en kan op basis hiervan handelen.
  • Netwerken; De medewerker bouwt contacten op, die van belang zijn voor de doelen van de organisatie en onderhoudt ze
  • Resultaatgerichtheid; de medewerker is gericht op het behalen van resultaten en doelstellingen zoals vastgesteld in de BSC.

 

Arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, verzuim, levenfase en nevenactiviteiten

  • Naast de competenties worden ook onderwerpen als arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, verzuim, levensfases en nevenactiviteiten besproken. Hierin wordt besproken hoe de medewerker tegen deze onderwerpen aankijkt en welke invloeden ze hebben op het functioneren in de organisatie.